Schildwachtklierprocedure
Poortwachterklierprocedure
Gepubliceerd op: 28 maart 2022Bij borstkanker is het onderzoeken van de lymfeklieren erg belangrijk. Bij mensen met kanker kunnen kankercellen ‘losraken’ en elders in het lichaam verder groeien. Dit noemen we uitzaaiingen of ‘metastasen’.
Lymfeklieren en verspreiden van tumorcellen
Het verspreiden van de tumorcellen gebeurt via het lymfestelsel (o.a. de lymfeklieren) en de bloedbaan. Om die reden worden uitzaaiingen vaak als eerste aangetroffen in de lymfeklieren in de buurt van de tumor. Tumorcellen kunnen ook verder in het lichaam uitzaaien.
Vergrote lymfeklieren kunnen duiden op uitzaaiingen. Als lymfeklieren niet vergroot zijn, kunnen ze soms ook kleine uitzaaiingen bevatten. Daarom kan het nodig zijn om lymfeklieren in de oksel te verwijderen en nauwkeuriger te onderzoeken. Tumorcellen in lymfeklieren kunnen aangetoond worden met weefsel- of cellenonderzoek door de patholoog.
Sparen van de okselklieren
Met de schildwachtklierprocedure kunnen de okselklieren mogelijk gespaard blijven tijdens de operatie. Het verwijderen van (alle) okselklieren (lymfeklieren in de oksel) kan tot allerlei klachten leiden. Vroeger verwijderde de chirurg tijdens de operatie, uit voorzorg, altijd alle okselklieren. Maar uit onderzoek blijkt dat van alle vrouwen met borstkanker slechts 40% uitzaaiingen naar de okselklieren heeft. Bij de rest van de vrouwen werden dus onnodig de okselklieren verwijderd. Het verwijderen van de okselklieren kan tot allerlei klachten leiden zoals lymfoedeem (ophoping van vocht) in de arm, pijn aan de schouder en beperking van de beweging van de schouder.
Als de chirurg de okselklieren kan voelen en een echografie van de oksel laat vergrote klieren zien, dan volgt een punctie. Als onderzoek door de patholoog uitwijst dat er sprake is van uitzaaiingen, dan worden de okselklieren behandeld. Soms betekent dit dat de okselklieren verwijderd worden tijdens de borstoperatie.
Zijn de okselklieren niet te voelen en laat ook de echo geen vergrote okselklieren zien, dan voert de chirurg eerst de schildwachtklierprocedure uit.
De schildwachtklier wordt ook wel de poortwachterklier genoemd. Het is de eerste klier waar tumorcellen terechtkomen als ze uitzaaien naar de okselklieren. Als in deze klier geen tumorcellen (uitzaaiingen) worden aangetroffen hoeft de rest van de okselklieren niet verwijderd te worden. Zijn er wel uitzaaiingen aangetroffen in de schildwachtklier, dan kunnen de andere okselklieren ook aangetast zijn en moet overwogen worden deze te behandelen. Dat kan met een operatie, maar tegenwoordig gebeurt het ook steeds vaker door bestraling.
De schildwachtklierprocedure wordt niet uitgevoerd als al bekend is dat er uitzaaiingen zijn.
Injecties met radioactieve stof
In de ochtend krijgt de patiënt twee injecties met een licht radioactieve stof in de borst. De injecties worden met een dunne naald vlak onder de tepel gegeven en zijn niet pijnlijker dan de prik die u voelt bij bloedafname. De hoeveelheid straling in de radioactieve stof is te vergelijken met die van een gewone röntgenfoto.
Na de injectie masseert u uw borst enige tijd met zachte druk. Het lichaam voert de radioactieve stof af naar de schildwachtklier. Het duurt ongeveer twee uur voordat de radioactieve stof in de schildwachtklier is aangekomen.
Vervolgens gaat u terug naar de afdeling Nucleaire Geneeskunde waar de nucleair werker foto’s maakt (scintigrafie). Op deze foto’s is een ophoping van de radioactieve stof in de schildwachtklier te zien. Deze plek wordt op de huid afgetekend. Het maken van de foto’s en het aftekenen duurt ongeveer een half uur. Hierna gaat u terug naar de verpleegafdeling.
De schilwachtklierprocedure vindt meestal tegelijk met de borstoperatie plaats. Tijdens de ingreep spuit de chirurg een kleine hoeveelheid blauwe vloeistof in de huid van uw borst. Deze kleurstof gaat door de lymfebanen naar de schildwachtklier. De chirurg vindt door de radioactieve stof en de blauwkleuring bij meer dan 90% van de patiënten de schildwachtklier. De schildwachtklier wordt verwijderd met een snede in de huid. Daarna wordt onderhuids en met oplosbare hechtdraad gehecht. Het verwijderde weefsel wordt opgestuurd voor onderzoek door de patholoog.
Na de ingreep
De blauwgekleurde vloeistof die tijdens de operatie is ingespoten, zal het lichaam verlaten via de urine en soms via de ontlasting. Daardoor kan uw urine en ontlasting na de operatie wat blauwgroen gekleurd zijn. De kleurstof kan ook zorgen voor een wat bleke, grauwe gelaatskleur, de eerste dag na de operatie. De plek op uw borst kan, na een borstsparende behandeling, tot nog ongeveer een jaar blauwgekleurd blijven.
Uitslag van het onderzoek
De schildwachtklier wordt onderzocht door de patholoog op de aanwezigheid van uitzaaiingen. De arts bespreekt met u de uitslag en het vervolg en de behandelmogelijkheden. Afhankelijk van de individuele situatie en daarbij afgaande op het advies van de oncologiecommissie, wordt in samenspraak met de patiënt een keuze gemaakt.
Laatst bijgewerkt op: 29 maart 2022